Verweer door schuldeisers en aandeelhouders

door: Vincent van den Bos op 15/04/21 in Insolventierecht,

Indien een schuldeiser of aandeelhouder van mening is dat zijn rechten en belangen onvoldoende worden gewaarborgd of dat hij onvoldoende is geïnformeerd, staat hij niet met lege handen.

Verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek

Tot aan de dag van de zitting kunnen alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders bij de rechtbank een schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek op grond van een algemene afwijzingsgrond. Stemgerechtigde schuldeisers of aandeelhouders die niet met het akkoord hebben ingestemd of ten onrechte niet tot de stemming zijn toegelaten kunnen ook de afwijzing van een homologatie verzoeken op grond van een bijzondere afwijzingsgrond. Bijvoorbeeld als summierlijk blijkt dat schuldeisers of aandeelhouders met het akkoord slechter af zijn dan bij een faillissement van de schuldenaar.

Eenzijdige opzegging van de overeenkomst

Een schuldenaar kan bij de rechtbank een verzoek indienen om, zonder toestemming van de schuldeiser, een wijziging of beëindiging van een overeenkomst door te voeren. Overeenkomsten waarvoor een verzoek tot wijziging of ontbinding wordt gedaan zijn bijvoorbeeld lease- of huurovereenkomsten

Voorwaarde voor toewijzing van een dergelijk verzoek is dat het aangeboden akkoord gehomologeerd is. Als dat nog niet het geval is, zal de machtiging alleen worden verstrekt onder de voorwaarde dát homologatie volgt, waarna pas de gewenste wijziging of beëindiging kan worden doorgevoerd.

Als contractspartij van de schuldenaar kan de rechtbank worden verzocht de toestemming voor eenzijdige opzegging van een overeenkomst te weigeren. Dit verzoek kan alleen worden toegewezen indien de contractspartij kan aantonen dat bij de schuldenaar geen sprake is van een onvermijdelijke insolventie.

Andere redenen die zich tegen de homologatie verzetten

Homologatie van het akkoord kan onder meer worden geweigerd “als er andere redenen zijn die zich tegen de homologatie verzetten”. De rechtbank kan deze grond ambtshalve toepassen, dus zonder dat een schuldeiser of aandeelhouder zich op deze grond beroept. Die verplichting bestaat niet, zodat het verstandig is om dit verweer eventueel te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat er sprake is van (i) onregelmatigheden door schuldeisers of (ii) verhaalsbenadeling doordat de schuldenaar in het zicht van toepassing van de WHOA waardevolle zaken (tegen te lage waarde) heeft verkocht.

Onvolledige informatie

Homologatie van een akkoord kan ook worden afgewezen indien “schuldeisers onvoldoende zijn geïnformeerd en daardoor niet voldoende informatie zouden hebben gehad om tot een afgewogen keuze te kunnen komen wat betreft de stemming”. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het verzoek tot homologatie onjuistheden bevat en/of onvolledig is of het dossier incompleet is. Dit doet zich voor als er sprake is van onvoldoende transparantie bij het verlenen van inzicht in een toekomstige (hoge) crediteurenvordering of onvolledige informatie over de oorzaak van de financiële problemen.

Micro- of kleine schuldeisers

Het is voor aandeelhouders en schuldeisers belangrijk om te (laten) controleren of het aangeboden akkoord voldoet aan alle wettelijke eisen. De WHOA voorziet bijvoorbeeld in een versterking in de (bijzondere) positie van (micro- of kleine) MKB ondernemingen als schuldeisers. Deze ondernemingen hebben, als uitgangspunt, recht om minimaal 20 procent van hun vordering uitgekeerd te krijgen. Als dit niet het geval is, kán homologatie van het akkoord op verzoek van de schuldeiser eventueel worden afgewezen.

Wilt u bespreken of een WHOA traject ook voor u interessant is? Neem dan contact op met Vincent van den Bos en Cansu Dursun of een van de andere specialisten van het Team Insolventie van DVAN advocaten. Zij staan u graag te woord.

REAGEREN OF VRAGEN?