Het is vrijdagmiddag. De familie zit rond de keukentafel, koffie in de hand. Op tafel ligt niet alleen de appeltaart, maar ook een vraag die de sfeer kan doen kantelen: keren wij dit jaar dividend uit?
Het dividendbeleid in familiebedrijven wijkt vaak af van dat in andere kapitaalvennootschappen, doordat naast financiële, ook emotionele en strategische belangen meespelen. Dividendbesluiten kunnen spanningen veroorzaken door de vermenging van de belangen tussen familieleden als aandeelhouder, bestuurder en/of werknemer. Een transparant en goed vastgelegd dividendbeleid helpt om deze belangen in balans te brengen.
Het uitkeren van dividend: de balans- en uitkeringstest
Uitkeringen aan aandeelhouders van een BV kunnen plaatsvinden ten laste van de winst (dividend) en ten laste van de vrije reserves. Zowel de uitkering van winst, als de uitkering van reserves, wordt gezien als dividenduitkering. Een uitkering aan aandeelhouders vereist een balanstest en een uitkeringstest.
Het orgaan dat tot uitkering besluit – meestal de algemene vergadering-, toetst of er eigen vermogen is boven de reserves die krachtens de wet of statuten moeten worden aangehouden (de balanstest). Naast de balanstest geldt een tweede test. Het bestuur van een BV dient het uitkeringsbesluit namelijk goed te keuren. Het bestuur zal moeten beoordelen of de BV na de uitkering nog aan haar verplichtingen kan voldoen (de goedkeuringstest). Het bestuur moet goedkeuring van het uitkeringsbesluit weigeren, indien het bestuur weet of behoort te voorzien dat de BV als gevolg van de uitkering of terugbetaling in gevaar komt. Het bestuur kijkt daarbij ongeveer twaalf maanden vooruit. De statuten van de BV kunnen afwijken van deze wettelijke regeling.
Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens de BV voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, indien na die uitkering blijkt dat de BV in betalingsonmacht verkeert. Daarvoor is vereist dat op het moment van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat de BV na de uitkering insolvent zou worden of als er überhaupt geen goedkeuringsbesluit is genomen. Dat geldt ook voor de personen die het beleid van de BV hebben bepaald of mede hebben bepaald. Aansprakelijkheid van bestuurders neemt overigens niet weg dat ook aandeelhouders voor een duidelijk onverantwoorde uitkering aansprakelijk kunnen zijn. Aandeelhouders zijn echter niet hoofdelijk, maar pro rata aansprakelijk. Bovendien kunnen zij maximaal aansprakelijk worden gehouden voor het door hen ontvangen bedrag.
Conflicterende belangen
Tussen de aandeelhouders van een kapitaalvennootschap kan de nodige discussie ontstaan over het wel- of niet uitkeren van dividend. Die keukentafelgesprekken kunnen fel worden: de ene neef wil investeren in groei, terwijl de minder bij het familiebedrijf betrokken oom liever een stukje van de winst ziet.
Familiebedrijven maken over het algemeen minder gebruik van vreemd vermogen en financieren hun onderneming meestal uit eigen middelen. Dat geeft reden om niet over te gaan tot uitkering. Daar staat tegenover dat de wisseling tussen generaties, vererving en een wens tot meer aandeelhoudersbinding, juist redenen kunnen zijn om wel over te gaan tot het doen van dividenduitkeringen. Familieleden met een actieve rol binnen het familiebedrijven zullen doorgaans minder geneigd zijn tot besluiten tot het uitkeren van dividend, terwijl passievere, kapitaalverschaffende familieleden mogelijk eerder voor een dividenduitkering zullen stemmen. Ook kan dividend een belangrijk middel zijn in het kader van estate planning en schenking / overdracht aan de volgende generatie.
Indien er naast familieleden ook externe aandeelhouders zijn, kunnen de spanningen verder toenemen. Deze externe aandeelhouders hebben meestal een zuiver financieel belang en zijn minder betrokken bij de langetermijnvisie of emotionele waarden van het familiebedrijf. Zij zullen eerder aandringen op regelmatige dividenduitkeringen als rendement op hun investering. Dit kan leiden tot een spanningsveld tussen de wens tot behoud van liquiditeit en continuïteit binnen de familie, en de druk van buitenaf om waarde uit het bedrijf te halen. Het verschil in belangen en betrokkenheid kan de besluitvorming bemoeilijken en vraagt om zorgvuldige governance en transparante communicatie tussen alle aandeelhouders.
Dividendbeleid als onderdeel van governance
Een helder dividendbeleid is belangrijk om onenigheid te voorkomen en de continuïteit te waarborgen. Dat speelt des te meer wanneer er minderheidsaandeelhouders zijn. Zij hebben vaak minder invloed op het beleid, maar zijn wel afhankelijk van dividenduitkeringen als rendement op hun investering. Een gebrek aan duidelijke afspraken kan leiden tot wantrouwen of zelfs juridische geschillen. Het verdient dan ook aanbeveling om afspraken over dividend mee te nemen bij het inregelen van de governance van een familiebedrijf.
Familiebedrijven zijn geen aparte rechtsvorm, maar vragen wel om een aparte benadering voor hun bestuur en toezicht. Dit om familiebelangen, werknemersbelangen en vennootschappelijke belangen zorgvuldig te kunnen scheiden. Dat geldt te meer wanneer familieleden meerdere rollen vervullen binnen de vennootschap. Het dividendbeleid is daar een belangrijk onderdeel van.
In familiebedrijven waar familieleden ook werknemers of bestuurders zijn, kan het dividendbeleid samenhangen met het beloningsbeleid. Een scheve verhouding tussen salaris en dividend kan leiden tot spanningen, zeker als sommige familieleden geen actieve rol vervullen. Ook kunnen externe aandeelhouders andere verwachtingen hebben ten aanzien van dividenduitkeringen. Het is raadzaam om hun positie expliciet mee te nemen in het dividendbeleid, zeker als zij geen binding hebben met de familie.
Dividendbeleid kan worden vastgelegd in de aandeelhouders– en/of certificaathoudersovereenkomst en/of in een familiestatuut. Een familiestatuut is in beginsel niet afdwingbaar en tenzij er in die afdwingbaarheid is voorzien via de kwaliteitseis of door gebruik van een familievereniging, heeft het de voorkeur ook duidelijke afspraken over dividendbeleid vast te leggen in de aandeelhouders- of certicaathoudersovereenkomst. Niet nakoming van die afspraken leidt dan in ieder geval tot een vordering tot nakoming of schadevergoeding.
Onze aanbeveling voor familiebedrijven
Een zorgvuldig ingericht dividendbeleid is essentieel voor het voorkomen van conflicten en het waarborgen van de continuïteit binnen familiebedrijven. Dit geldt in het bijzonder wanneer er minderheidsaandeelhouders of externe aandeelhouders betrokken zijn, die andere verwachtingen kunnen hebben ten aanzien van rendement en besluitvorming. Het dividendbeleid raakt bovendien aan bredere governancevraagstukken, zoals de verhouding tussen beloning en dividend, de rolverdeling binnen de familie, en de scheiding van belangen. Door het dividendbeleid expliciet vast te leggen in juridisch bindende documenten zoals aandeelhouders- of certificaathoudersovereenkomsten, wordt niet alleen duidelijkheid gecreëerd, maar ook rechtszekerheid geboden bij eventuele geschillen. Neem het dividendbeleid daarom expliciet mee in de governance-structuur van het familiebedrijf en leg afspraken vast in bindende documenten. Zo wordt niet alleen duidelijkheid gecreëerd, maar ook vertrouwen en stabiliteit bevorderd.
Dividendbeleid is niet alleen een kwestie van cijfers, maar ook van familiebanden. En soms ook van wie het laatste woord krijgt aan die keukentafel.
Meer weten over dividendbeleid of de vastlegging ervan in familiebedrijven of anderszins, neem contact op met Nathalie van Hellenberg Hubar of met een van onze andere specialisten van de sectie Ondernemingsrecht. Deze blog verscheen als vervolg op de blog ‘Governance in het familiebedrijf’.