Recent hebben wij een stichting met een lopende onderneming begeleid bij de omzetting naar een besloten vennootschap, met ontklemming van het beklemde vermogen. Bekijk de uitspraak hier. Over de redenen voor omzetting, het omzettingsproces en het beklemde vermogen heeft Imbert van Weverwijk eerder al een blog geschreven. In deze blog gaan wij nader in op het uitgangspunt van beklemd vermogen bij omzetting en het toetsingskader van de rechter bij een verzoek tot ontklemming van het vermogen bij een lopende onderneming.
Omzetting en uitgangspunt beklemd vermogen
Soms is een onderneming ondergebracht in een stichting, terwijl de besloten vennootschap een logischere rechtsvorm voor die onderneming zou zijn. De stichting kan er dan voor kiezen om haar rechtsvorm te wijzigen naar een besloten vennootschap. Uitgangspunt is dan dat het vermogen ten tijde van de omzetting na de omzetting niet anders mag worden besteed dan vóór de omzetting was voorgeschreven.
Verzoek tot ontklemming van het beklemde vermogen bij een lopende onderneming
Alleen met toestemming van de rechtbank mag worden afgeweken van het uitgangspunt van beklemd vermogen na omzetting. Het verzoek tot ontklemming kan tegelijkertijd worden gedaan met het verzoek tot omzetting, maar het is ook mogelijk om een los verzoek tot ontklemming te doen bij een rechtspersoon die in een eerder stadium is omgezet.
De rechter neemt bij een verzoek tot ontklemming de belangen van alle betrokkenen in acht en gaat na of derden “in strijd met de redelijkheid en billijkheid” worden benadeeld en voorts of sprake is van strijd met de openbare orde.
Wanneer de om te zetten stichting een lopende onderneming heeft, betekent dit vrijwel automatisch dat er derden betrokken zijn bij de stichting en bij de omzetting. De persoon en de omvang van het belang van de derden-betrokkenen verschilt van zaak tot zaak.
Wilt u meer weten over de omzetting van een stichting naar een BV of over het beklemde vermogen? Neem contact op met Imbert van Weverwijk van de sectie Fusies & Overnames.