Autoriteit Persoonsgegevens doet uitspraak inzake temperaturen werknemers

door: op 08/12/20 in Arbeid, medezeggenschap & pensioen, IT- & Privacyrecht, Corona,

 

Werkgevers dienen voor hun werknemers een veilige werkomgeving te creëren. In deze tijd met het Coronavirus is het nog belangrijker dat werknemers zich prettig voelen op hun werkplek. In de sectoren waarin thuiswerken niet gewenst of niet mogelijk is, worden door werkgevers dan ook maatregelen getroffen zoals het ophangen van spatschermen en het faciliteren van desinfectiemogelijkheden.

Sommige werkgevers gaan nog een stap verder: het temperaturen van werknemers. Maar mag dit wel? De Autoriteit Persoonsgegevens (‘AP’) heeft controles uitgevoerd bij een tweetal werkgevers om onder andere te kijken of het temperaturen conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’) gebeurt.

Overtreding van AVG

Bij de twee onderzochte werkgevers was de AP van oordeel dat de AVG werd overtreden. De temperatuurmetingen waren namelijk te herleiden tot een persoon: de werkgever kon achteraf zien welke werknemer een goede en welke werknemer juist een te hoge temperatuur had. Daarmee is sprake van een verwerking. Omdat sprake is van bijzondere persoonsgegevens - de temperatuur zegt iets over de gezondheidstoestand van een persoon - gelden er strengere regels inzake de verwerking dan voor normale persoonsgegevens. Verwerking van deze persoonsgegevens is verboden, tenzij sprake is van een grondslag. De werkgevers deden in dat kader een beroep op de toestemming die zij meenden te hebben verkregen van de werknemers om deze bijzondere persoonsgegevens te verwerken. Eén van de twee werkgevers verbood zelfs de werknemers om de werklocatie te betreden indien zij weigerden de temperatuur te laten meten. In deze situatie is het overduidelijk dat de werknemer niet uit vrije wil toestemming heeft gegeven. Echter, ook indien de werkgever niet de toegang had verboden, kan verwerking van de persoonsgegevens niet plaatsvinden op basis van de grondslag ‘toestemming’. De verhouding tussen de werkgever en de werknemer is namelijk ongelijk, er is sprake een afhankelijkheidsrelatie. Daarmee kunnen werknemers zich onder druk gezet voelen om hun toestemming te geven. Het argument van de werkgevers dat er toestemming was verkregen van de werknemers gaat dus niet op.

De AP heeft de twee werkgevers aangespoord om de situatie rondom de temperatuurmetingen te verbeteren en zal over enige tijd weer een controle gaan uitvoeren.

Oplossing?

Dan resteert nu de vraag hoe het temperaturen van werknemers dan wél kan. Indien u als werkgever de temperatuur van uw werknemers wilt meten, dient u volgens de AP te voldoen aan tenminste drie vereisten. Ten eerste is het van belang dat er geen geautomatiseerde meting van de temperatuur mag plaatsvinden, zoals het meten met een infraroodcamera. Ook mag de verwerking geen geautomatiseerd gevolg hebben. Hierbij valt te denken aan het opengaan van een toegangspoortje indien de temperatuur binnen de vereiste reikwijdte valt. Als laatste is het van belang dat er geen lijst of bestand wordt bijgehouden met de namen van de werknemers en hun lichaamstemperatuur. U zou bijvoorbeeld een ruimte kunnen inrichten waar werknemers zichzelf kunnen temperaturen en zelf kunnen beslissen wat zij met het resultaat doen.

In dat geval zal namelijk geen sprake zijn van verwerking van persoonsgegevens en is de AVG niet van toepassing. Dit laat echter onverlet dat de meeste werknemers het laten opmeten van zijn of haar temperatuur waarschijnlijk als een inbreuk op zijn of haar privacy zullen ervaren of willen aanvechten op grond van goed werkgeverschap.

Indien u als werkgever de temperatuur van uw werknemers wilt opmeten of naar aanleiding van dit bericht vragen heeft, kunt u contact opnemen met Carlijn Schreuder – Cobussen, Praktijkgroep Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen en Praktijkgroep Privacy, carlijn.schreuder@dvan.nl, m +31 6 518 569 12.

REAGEREN OF VRAGEN?